PERSBERICHT
Amsterdam, 16 augustus 2016
Prijs van de Kritiek 2016 voor De Nieuwe Toneelbibliotheek
De Nieuwe Toneelbibliotheek krijgt de Prijs van de Kritiek 2016. De verzamelde Nederlandse theatercritici verlenen dit initiatief deze eer voor het stimuleren en ontsluiten van de Nederlandstalige toneelschrijfkunst. De prijs wordt op woensdag 7 september 2016 uitgereikt na de bijeenkomst Kritiek op Kritiek tijdens het Nederlands Theaterfestival.
De leden van de Kring van Nederlandse Theatercritici (KNT) kiezen ieder jaar een winnaar van de Prijs van de Kritiek. Dit kan een persoon, instelling of initiatief zijn dat het afgelopen jaar een positieve bijdrage heeft geleverd aan theater, muziektheater, dans, mime en/of cabaret. De prijs bestaat sinds 1967, de trofee is een bronzen beeldje van theatervormgever en beeldend kunstenaar Michiel Johannes Jansen. De vorige prijswinnaars waren Johan Doesburg, Diederik van Vleuten en Eric de Vroedt.
De Nieuwe Toneelbibliotheek heeft sinds 2009 bijna 350 kleine, aantrekkelijke boekjes uitgegeven met toneelteksten. Aanvankelijk alleen nieuwe Nederlandstalige teksten, maar gaandeweg ook vertalingen en bewerkingen van klassiekers, Engelse, Duitse en Franse vertalingen van Nederlandstalig werk en secundaire literatuur. Daarmee bliezen de initiatiefnemers – Alexandra Koch, Connie Nijman, Ditte Pelgrom en Sandra Tromp Meesters – het bijna uitgestorven tekstboekje nieuw leven in.
Maar de missie van De Nieuwe Toneelbibliotheek is niet alleen boekjes uitgeven, het gaat vooral om het ontsluiten van toneelliteratuur. Daarom maakt de huidige organisatie niet alleen papieren uitgaven, maar onderhoudt ze ook een uitgebreide website met downloadbare teksten en achtergrondinformatie over auteurs. Zo is de Nieuwe Toneelbibliotheek niet alleen een belangwekkende steunpilaar voor de toneelliteratuur in Nederland en Vlaanderen maar zeker ook een onmisbare pijler voor het theatergeheugen.
www.denieuwetoneelbibliotheek.nl
Amsterdam, 16 augustus 2016
Prijs van de Kritiek 2016 voor De Nieuwe Toneelbibliotheek
De Nieuwe Toneelbibliotheek krijgt de Prijs van de Kritiek 2016. De verzamelde Nederlandse theatercritici verlenen dit initiatief deze eer voor het stimuleren en ontsluiten van de Nederlandstalige toneelschrijfkunst. De prijs wordt op woensdag 7 september 2016 uitgereikt na de bijeenkomst Kritiek op Kritiek tijdens het Nederlands Theaterfestival.
De leden van de Kring van Nederlandse Theatercritici (KNT) kiezen ieder jaar een winnaar van de Prijs van de Kritiek. Dit kan een persoon, instelling of initiatief zijn dat het afgelopen jaar een positieve bijdrage heeft geleverd aan theater, muziektheater, dans, mime en/of cabaret. De prijs bestaat sinds 1967, de trofee is een bronzen beeldje van theatervormgever en beeldend kunstenaar Michiel Johannes Jansen. De vorige prijswinnaars waren Johan Doesburg, Diederik van Vleuten en Eric de Vroedt.
De Nieuwe Toneelbibliotheek heeft sinds 2009 bijna 350 kleine, aantrekkelijke boekjes uitgegeven met toneelteksten. Aanvankelijk alleen nieuwe Nederlandstalige teksten, maar gaandeweg ook vertalingen en bewerkingen van klassiekers, Engelse, Duitse en Franse vertalingen van Nederlandstalig werk en secundaire literatuur. Daarmee bliezen de initiatiefnemers – Alexandra Koch, Connie Nijman, Ditte Pelgrom en Sandra Tromp Meesters – het bijna uitgestorven tekstboekje nieuw leven in.
Maar de missie van De Nieuwe Toneelbibliotheek is niet alleen boekjes uitgeven, het gaat vooral om het ontsluiten van toneelliteratuur. Daarom maakt de huidige organisatie niet alleen papieren uitgaven, maar onderhoudt ze ook een uitgebreide website met downloadbare teksten en achtergrondinformatie over auteurs. Zo is de Nieuwe Toneelbibliotheek niet alleen een belangwekkende steunpilaar voor de toneelliteratuur in Nederland en Vlaanderen maar zeker ook een onmisbare pijler voor het theatergeheugen.
www.denieuwetoneelbibliotheek.nl
De Uitreiking
Van links naar rechts:
Ditte Pelgrom, Connie Nijman, Margreet Huizing, Sandra Tromp Meesters en Alexandra Koch.
Ditte Pelgrom, Connie Nijman, Margreet Huizing, Sandra Tromp Meesters en Alexandra Koch.
Laudatio
De toespraak van de voorzitter van de KNT, Kester Freriks, bij de uitreiking van de Prijs van de Kritiek 2016
De toespraak van de voorzitter van de KNT, Kester Freriks, bij de uitreiking van de Prijs van de Kritiek 2016
Geachte initiatiefnemers van De Nieuwe Toneelbibliotheek, geachte aanwezigen, toneelschrijvers, toneelmakers en toneelrecensenten,
Dat laatste klinkt saamhorig, makers, schrijvers én recensenten in een enkele begroeting. Dit is dan ook een bijzondere aanleiding, dit is een loflied, een laudatio, een recensie zo u wilt met 5 sterren - recensies die wij vaker schrijven dan u denkt.
De leden van de Kring van Nederlandse Theatercritici reiken elk jaar, sinds 1967, de Prijs van de Kritiek uit, een genereuze geste die het dankbare werk dat wij verrichten nog dankbaarder moge maken. Aan de toekenning is geen enkele restrictie verbonden, die kan variëren van een enkele regisseur tot een collectief, van een programmeur of theaterdirecteur tot een voorstelling. Er is geen geldelijk gewin aan verbonden, een beeld dient de prijstoekenning voor altijd in uw herinnering te houden.
Opmerkelijk is dat de prijs in al die 49 jaar nooit is toegekend aan een toneeltekst pur sang. Prijswinnend theater speelt zich dus af binnen de muren van de schouwburg - ook voor critici. De enige uitzondering is Leedvermaak van Judith Herzberg uit 1982.
Daarom is het des te verheugender dat de leden van de Kring van Nederlandse Theatercritici ervoor hebben gekozen met grote en besliste overtuiging en meerderheid de Prijs voor de Kritiek van 2016 toe te kennen aan de Nieuwe Toneelbibliotheek. Met deze beslissing maken we goed wat we feitelijk in bijna een halve eeuw hebben verzuimd of over het hoofd gezien: de toneeltekst zelf, de bron van zo goed als elke voorstelling. Deze keuze voor De Nieuwe Toneelbibliotheek vult deze lacune prachtig aan: het is een ode aan het geschreven woord, de gedrukte taal, zonder tussenkomst van regisseur of acteur. Namens de Nieuwe Toneelbibliotheek zijn aanwezig Ditte Pelgrom, Margreet Huizing en Connie Nijman repsectievelijk verantwoordelijk voor inhoud, het zakelijke aspect en de vormgeving. Hartelijk welkom.
De serie De Nieuwe Toneelbibliotheek is verantwoordelijk voor een van de kleurrijkste regenbogen uit uw boekenkast: de groene boekjes bevatten een nieuwe Nederlandse toneeltekst, oranje is de kleur van in het Nederlands vertaald repertoire, paars symboliseert vertaald Nederlands toneel, blauw vertegenwoordigt secundaire literatuur, bruin is tweetalig witte boekjes zijn er ook, die zijn bestemd voor teksten die buiten het format vallen.
Lof voor u van De Nieuwe Toneelbibliotheek. Het lezen van toneel is óók een kunst. Een toneeltekst is meer dan dialoog alleen; een toneeltekst is ook - maar niet altijd - regieaanwijzing, aanduiding voor stiltes, muziek, decor, opkomst, afgang en soms zelfs meer: stemming, emotie. Een gedrukte theatertekst behoorde tot aan de komst van De Nieuwe Theaterbibliotheek tot een uitgestorven genre; vroeger publiceerde De Bezige Bij veel theaterteksten, van Pinter bijvoorbeeld, met prachtige wildgekleurde omslagen. Van Oorschot gaf het toneel van Tsjechov en Willem Jan Otten uit en International Theater and Film Books onder meer Ibsen, Norén en Woudstra. In de jaren zeventig vestigde het Publiekstheater een nieuwe traditie: in knalrood met de beroemde getekende leeuw op het omslag verschenen bij de voorstelling een tekstboek, met ongekend succes. De Haagse Comedie en het Ro Theater volgden dit initiatief. Maar zoals dat gaat, het initiatief verdween, literaire uitgeverijen lieten het op een enkele uitzondering na afweten en het budget voor theaterteksten werd omgezet in lonkende publiciteit.
Een naam mag ik in deze lofrede niet ontbreken, dat is de naam van Marian Boyer. Met haar Platform Theaterauteurs heeft ze indringend en volhardend een pleidooi gehouden voor het uitgeven van theaterteksten. Ik mocht vaak te gast zijn op een middag gewijd aan de Nederlandse toneelschrijfkunst en die bijeenkomsten behoren tot de mooiste toneelherinneringen: er brandden kaarsen, er was port aan het slot en het schrijven van toneelteksten was iets om verliefd op te worden. Waarvan acte.
Dankzij de prijswinnaar van het jaar 2016 zijn theaterteksten nu altijd beschikbaar: het behoud ervan dient niet alleen de bestendigheid in de vluchtige wereld die het theater is, het opent ook toekomstige mogelijkheden. Nieuwe theatermakers kunnen zich verdiepen in het werk van recente en zelfs historische teksten, want de theaterbibliotheek gaat dwars door de eeuwen heen.
Wat in dit initiatief, dat dateert uit 2009, vooral zo overweldigend is te prijzen is de lef en het optimisme waarmee de initiatiefnemers van start zijn gegaan en de bibliotheek tot zo’n succes maakten. het was er niet, dus moest het er komen. Er was geen geld, nog een reden dat de bibliotheek er moest komen. De uitvoering en typografie door Connie Nijman is oogstrelend. Maar er is meer: de reeks Gesprekken met makers, uitgevoerd in hemelsblauw, legt op professionele manier de werkwijze van regisseurs en theatermakers vast. Op deze manier werkt de redactie van De Nieuwe Toneelbibliotheek op verschillende fronten: ze legt teksten vast voor toekomstige lezers en regisseurs en ze plaatst een voorstelling en dus ook een tekst in een bredere context.
In geen ander land dan in Nederland kon in 1973 een boek verschijnen met de titel: De Nederlandse toneelschrijfkunst met als weergaloze ondertitel Poging tot verklaring van een gemis. De auteur is Ben Stroman, en alleen de titel alleen heeft door de jaren heen meer kwaad dan goed gedaan: Poging tot verklaring van een gemis.
Er kan geen bijeenkomst over de Nederlandse toneelschrijfkunst plaatsvinden of de titel van Stromans meesterwerk zoemt rond; u kent de argumentatie: we zouden een calvinistisch volk zijn en daardoor geen toneeltraditie hebben. In buurlanden als Engeland, Frankrijk en Duitsland is het altijd beter, daar bestaat een hofcultuur en is het theater verankerd in de maatschappij, dat is in Nederland niet het geval. Afijn, we hebben nu De Nieuwe Toneelbibliotheek en deze maakt goed wat duizenden essays over dat gemis nooit hebben kunnen verklaren: de teksten uitbrengen, begeleid door secundaire boekwerken, en daarmee in een keer dat gemis logenstraffen. Dat is briljant en dat verdient de hoogste lofprijzing.
Graag voeg ik een persoonlijke noot toe: de kleur rood ontbreekt in uw kleurenspectrum. Nu we hier toch in betrekkelijke harmonie binnen vier muren verblijven zou ik het volgende willen voorstellen: misschien zijn er wel recensenten die hun kritieken verzameld zouden willen zien. Van mijn voorganger Jac Heijer bij NRC Handeslblad verscheen in 1994 een omvangrijke en indrukwekkende bundel Een keuze uit zijn artikelen beslaat een periode van 20 jaar toneel over bijna 800 bladzijden. Het gaat van de Haagse en Nederlandse Comedie tot aan Werkteater, Baal, De Appel, Mickery en nog duizendvoudig meer. Wekelijks sla ik dit boek na, lees de recensies van Jac die een lengte hebben zoals het hoort, destijds hoorde: 700-800 woorden, soms zelfs meer. Jac was mijn leermeester sinds ik in de herfst van 1981 bij NRC begon over theater te schrijven. Dat is, straks in oktober, 35 jaar geleden. In die 35 jaar volgde ik het theater nauwgezet in recensies, interviews, reportages, analyses. Misschien geldt dat voor meer recensenten, eens een keuze gebundeld te zien, bij De Nieuwe Toneelbibliotheek, in het hartenbloedrood van het fluweelrood van de zetels in de schouwburg.
Maar dat is voor de toekomst. Voor nu feliciteer ik namens de Kring van Nederlandse Theatercritici oprecht en vol overtuiging met de Prijs van de Kritiek 2016.
Met dank voor uw aandacht,
Kester Freriks
Dat laatste klinkt saamhorig, makers, schrijvers én recensenten in een enkele begroeting. Dit is dan ook een bijzondere aanleiding, dit is een loflied, een laudatio, een recensie zo u wilt met 5 sterren - recensies die wij vaker schrijven dan u denkt.
De leden van de Kring van Nederlandse Theatercritici reiken elk jaar, sinds 1967, de Prijs van de Kritiek uit, een genereuze geste die het dankbare werk dat wij verrichten nog dankbaarder moge maken. Aan de toekenning is geen enkele restrictie verbonden, die kan variëren van een enkele regisseur tot een collectief, van een programmeur of theaterdirecteur tot een voorstelling. Er is geen geldelijk gewin aan verbonden, een beeld dient de prijstoekenning voor altijd in uw herinnering te houden.
Opmerkelijk is dat de prijs in al die 49 jaar nooit is toegekend aan een toneeltekst pur sang. Prijswinnend theater speelt zich dus af binnen de muren van de schouwburg - ook voor critici. De enige uitzondering is Leedvermaak van Judith Herzberg uit 1982.
Daarom is het des te verheugender dat de leden van de Kring van Nederlandse Theatercritici ervoor hebben gekozen met grote en besliste overtuiging en meerderheid de Prijs voor de Kritiek van 2016 toe te kennen aan de Nieuwe Toneelbibliotheek. Met deze beslissing maken we goed wat we feitelijk in bijna een halve eeuw hebben verzuimd of over het hoofd gezien: de toneeltekst zelf, de bron van zo goed als elke voorstelling. Deze keuze voor De Nieuwe Toneelbibliotheek vult deze lacune prachtig aan: het is een ode aan het geschreven woord, de gedrukte taal, zonder tussenkomst van regisseur of acteur. Namens de Nieuwe Toneelbibliotheek zijn aanwezig Ditte Pelgrom, Margreet Huizing en Connie Nijman repsectievelijk verantwoordelijk voor inhoud, het zakelijke aspect en de vormgeving. Hartelijk welkom.
De serie De Nieuwe Toneelbibliotheek is verantwoordelijk voor een van de kleurrijkste regenbogen uit uw boekenkast: de groene boekjes bevatten een nieuwe Nederlandse toneeltekst, oranje is de kleur van in het Nederlands vertaald repertoire, paars symboliseert vertaald Nederlands toneel, blauw vertegenwoordigt secundaire literatuur, bruin is tweetalig witte boekjes zijn er ook, die zijn bestemd voor teksten die buiten het format vallen.
Lof voor u van De Nieuwe Toneelbibliotheek. Het lezen van toneel is óók een kunst. Een toneeltekst is meer dan dialoog alleen; een toneeltekst is ook - maar niet altijd - regieaanwijzing, aanduiding voor stiltes, muziek, decor, opkomst, afgang en soms zelfs meer: stemming, emotie. Een gedrukte theatertekst behoorde tot aan de komst van De Nieuwe Theaterbibliotheek tot een uitgestorven genre; vroeger publiceerde De Bezige Bij veel theaterteksten, van Pinter bijvoorbeeld, met prachtige wildgekleurde omslagen. Van Oorschot gaf het toneel van Tsjechov en Willem Jan Otten uit en International Theater and Film Books onder meer Ibsen, Norén en Woudstra. In de jaren zeventig vestigde het Publiekstheater een nieuwe traditie: in knalrood met de beroemde getekende leeuw op het omslag verschenen bij de voorstelling een tekstboek, met ongekend succes. De Haagse Comedie en het Ro Theater volgden dit initiatief. Maar zoals dat gaat, het initiatief verdween, literaire uitgeverijen lieten het op een enkele uitzondering na afweten en het budget voor theaterteksten werd omgezet in lonkende publiciteit.
Een naam mag ik in deze lofrede niet ontbreken, dat is de naam van Marian Boyer. Met haar Platform Theaterauteurs heeft ze indringend en volhardend een pleidooi gehouden voor het uitgeven van theaterteksten. Ik mocht vaak te gast zijn op een middag gewijd aan de Nederlandse toneelschrijfkunst en die bijeenkomsten behoren tot de mooiste toneelherinneringen: er brandden kaarsen, er was port aan het slot en het schrijven van toneelteksten was iets om verliefd op te worden. Waarvan acte.
Dankzij de prijswinnaar van het jaar 2016 zijn theaterteksten nu altijd beschikbaar: het behoud ervan dient niet alleen de bestendigheid in de vluchtige wereld die het theater is, het opent ook toekomstige mogelijkheden. Nieuwe theatermakers kunnen zich verdiepen in het werk van recente en zelfs historische teksten, want de theaterbibliotheek gaat dwars door de eeuwen heen.
Wat in dit initiatief, dat dateert uit 2009, vooral zo overweldigend is te prijzen is de lef en het optimisme waarmee de initiatiefnemers van start zijn gegaan en de bibliotheek tot zo’n succes maakten. het was er niet, dus moest het er komen. Er was geen geld, nog een reden dat de bibliotheek er moest komen. De uitvoering en typografie door Connie Nijman is oogstrelend. Maar er is meer: de reeks Gesprekken met makers, uitgevoerd in hemelsblauw, legt op professionele manier de werkwijze van regisseurs en theatermakers vast. Op deze manier werkt de redactie van De Nieuwe Toneelbibliotheek op verschillende fronten: ze legt teksten vast voor toekomstige lezers en regisseurs en ze plaatst een voorstelling en dus ook een tekst in een bredere context.
In geen ander land dan in Nederland kon in 1973 een boek verschijnen met de titel: De Nederlandse toneelschrijfkunst met als weergaloze ondertitel Poging tot verklaring van een gemis. De auteur is Ben Stroman, en alleen de titel alleen heeft door de jaren heen meer kwaad dan goed gedaan: Poging tot verklaring van een gemis.
Er kan geen bijeenkomst over de Nederlandse toneelschrijfkunst plaatsvinden of de titel van Stromans meesterwerk zoemt rond; u kent de argumentatie: we zouden een calvinistisch volk zijn en daardoor geen toneeltraditie hebben. In buurlanden als Engeland, Frankrijk en Duitsland is het altijd beter, daar bestaat een hofcultuur en is het theater verankerd in de maatschappij, dat is in Nederland niet het geval. Afijn, we hebben nu De Nieuwe Toneelbibliotheek en deze maakt goed wat duizenden essays over dat gemis nooit hebben kunnen verklaren: de teksten uitbrengen, begeleid door secundaire boekwerken, en daarmee in een keer dat gemis logenstraffen. Dat is briljant en dat verdient de hoogste lofprijzing.
Graag voeg ik een persoonlijke noot toe: de kleur rood ontbreekt in uw kleurenspectrum. Nu we hier toch in betrekkelijke harmonie binnen vier muren verblijven zou ik het volgende willen voorstellen: misschien zijn er wel recensenten die hun kritieken verzameld zouden willen zien. Van mijn voorganger Jac Heijer bij NRC Handeslblad verscheen in 1994 een omvangrijke en indrukwekkende bundel Een keuze uit zijn artikelen beslaat een periode van 20 jaar toneel over bijna 800 bladzijden. Het gaat van de Haagse en Nederlandse Comedie tot aan Werkteater, Baal, De Appel, Mickery en nog duizendvoudig meer. Wekelijks sla ik dit boek na, lees de recensies van Jac die een lengte hebben zoals het hoort, destijds hoorde: 700-800 woorden, soms zelfs meer. Jac was mijn leermeester sinds ik in de herfst van 1981 bij NRC begon over theater te schrijven. Dat is, straks in oktober, 35 jaar geleden. In die 35 jaar volgde ik het theater nauwgezet in recensies, interviews, reportages, analyses. Misschien geldt dat voor meer recensenten, eens een keuze gebundeld te zien, bij De Nieuwe Toneelbibliotheek, in het hartenbloedrood van het fluweelrood van de zetels in de schouwburg.
Maar dat is voor de toekomst. Voor nu feliciteer ik namens de Kring van Nederlandse Theatercritici oprecht en vol overtuiging met de Prijs van de Kritiek 2016.
Met dank voor uw aandacht,
Kester Freriks