Uitreiking Prijs van de Kritiek 2011
De uitreiking van de Prijs van de Kritiek 2011 op dinsdag 22 november in theater Frascati vindt plaats tegen een decor van vijftien gedekte tafels met door kaarslicht flonkerende, geopende flessen wijn, prettig geblokte tafelkleden en grote waterkannen. Rechts van de zaal pruttelen de grote schalen zuurkool, boerenkool en de worsten in hun eigen jus. Tussen het publiek in de zaal en het decor van de gedekte tafels staat het spreekgestoelte, waar een rei van sprekers de revue zal passeren.
Eerst nog even een geënsceneerde bekendmaking van de prijswinnaar waarbij uit een grote goudkleurige envelop een vel papier tevoorschijn komt waarvan de prijswinnaar is af te lezen. Hierna beginnen de toespraken.
Niet minder dan twaalf mensen mogen hun zegje doen. Over de gezamenlijke productiehuizen, over de terechte prijs voor hun inspanningen, over het krachtenveld waarin zij zich bevinden en natuurlijk over de bezuinigen die ze om zeep zouden helpen.
Van het begin af aan wordt geprobeerd het roer niet naar een sterfhuisconstructie te richten en daarmee de toon van de avond niet naar die van een begrafenis te zetten. In het begin gaat dat geforceerd. Want wat waren en zijn die productiehuizen toch belangrijk voor beginnende en al iets gevorderde theatermakers, voor de opleidingen en voor, ja voor wie niet eigenlijk. Ongeloof in een toekomstig verdwijnen van een onmisbare stut van het theater bleef de overhand houden. Dit kon toch niet. Theater moet gemaakt kunnen blijven worden. Speeltuinen, luwte, snuffelstages, ze zijn allemaal onontbeerlijk voor gevestigde gezelschappen, het grote toneel, voor groei en bloei van een sector aan wiens bestaansgrond geen moment wordt getwijfeld.
Langzaam aan verdwijnt het geforceerde. Want het veld roert zich. En het veld is boventallig aanwezig in de zaal. Alle belendende organisaties en vertegenwoordigers uit alle hoeken van het theater vullen Frascati 1. En het wonder geschiedt. De tafels op het toneel veranderen van een plek waar een begrafenismaaltijd gebruikt zou worden, in een plaats waarin niet alleen brood wordt gebroken en gedeeld, maar ook plannen worden gesmeed en voornemens worden gemaakt. Waar voor elkaar wijn en water wordt ingeschonken. Waar in één adem ervaringen worden uitgewisseld en agenda’s worden getrokken voor nieuwe afspraken. Gelegenheidsontmoetingen, beleefdheidszoenen, herinneringen oproepen, schouderophalen, vriendengroepen, tafelmanieren, aandringen, ijsbreken, en nog eens inschenken. Het Laatste Avondmaal was hard op weg een Pinksteren te worden.
Eerst nog even een geënsceneerde bekendmaking van de prijswinnaar waarbij uit een grote goudkleurige envelop een vel papier tevoorschijn komt waarvan de prijswinnaar is af te lezen. Hierna beginnen de toespraken.
Niet minder dan twaalf mensen mogen hun zegje doen. Over de gezamenlijke productiehuizen, over de terechte prijs voor hun inspanningen, over het krachtenveld waarin zij zich bevinden en natuurlijk over de bezuinigen die ze om zeep zouden helpen.
Van het begin af aan wordt geprobeerd het roer niet naar een sterfhuisconstructie te richten en daarmee de toon van de avond niet naar die van een begrafenis te zetten. In het begin gaat dat geforceerd. Want wat waren en zijn die productiehuizen toch belangrijk voor beginnende en al iets gevorderde theatermakers, voor de opleidingen en voor, ja voor wie niet eigenlijk. Ongeloof in een toekomstig verdwijnen van een onmisbare stut van het theater bleef de overhand houden. Dit kon toch niet. Theater moet gemaakt kunnen blijven worden. Speeltuinen, luwte, snuffelstages, ze zijn allemaal onontbeerlijk voor gevestigde gezelschappen, het grote toneel, voor groei en bloei van een sector aan wiens bestaansgrond geen moment wordt getwijfeld.
Langzaam aan verdwijnt het geforceerde. Want het veld roert zich. En het veld is boventallig aanwezig in de zaal. Alle belendende organisaties en vertegenwoordigers uit alle hoeken van het theater vullen Frascati 1. En het wonder geschiedt. De tafels op het toneel veranderen van een plek waar een begrafenismaaltijd gebruikt zou worden, in een plaats waarin niet alleen brood wordt gebroken en gedeeld, maar ook plannen worden gesmeed en voornemens worden gemaakt. Waar voor elkaar wijn en water wordt ingeschonken. Waar in één adem ervaringen worden uitgewisseld en agenda’s worden getrokken voor nieuwe afspraken. Gelegenheidsontmoetingen, beleefdheidszoenen, herinneringen oproepen, schouderophalen, vriendengroepen, tafelmanieren, aandringen, ijsbreken, en nog eens inschenken. Het Laatste Avondmaal was hard op weg een Pinksteren te worden.